Zaterdag is het Werelddierendag. Mensen zijn dol op dieren. Dat was in de vroegmoderne tijd niet anders. Dieren waren onderdeel van het leven en ze figureren dan ook regelmatig in notariële akten: honden en katten, leeuwen, vogels en apen. Hieronder een aantal dierenverhalen opgeduikeld in de akten. Fijne dierendag allemaal!
‘Geef mij den hond weder’
Tegenwoordig leven er zo’n dertigduizend honden in Amsterdam. Niets nieuws: op 17de-eeuwse schilderijen of 18de-eeuwse tekeningen van de stad zie je ze overal rondlopen, op de pleinen, straten en markten en zelfs, als we de kunstenaars mogen geloven, in kerken en synagogen.
‘Een haes die op de trommel slaet’
Over een poezenvrouwtje, een zeeschildpad, een aap die koekjes steelt en het geliefde hondje Jelie.
Ruzie om een baviaan in de Vergulde Halve Maan
In herberg de Vergulde Hale aan hadden ze een aap. Niet zomaar een aap maar een baviaan, op mensapen na de grootste apensoort die bestaat. Het dier zal met een van de vele schepen van de West- of Oost-Indische Compagnie in Amsterdam zijn gebracht. Kleinere apen en vogels werden vaak als handelswaar meegenomen door
Bijtende honden en een dronken soldaat
Als Anna Elizabeth Oosthoff op woensdagochtend 27 juni 1754 rond zonsopgang langs de Amstel naar haar werk loopt, wordt zij bij een werf ter hoogte van het Oetjespad plotseling aangevallen door een hond. De hond, die bij de werf hoort, bijt Anna zo hard in haar arm dat ‘het bloet erbij neerliep’.
De mannenleeuw van Blaauw Jan
Op 16 augustus 1737 verkocht Jan Hendrik Mets, kastelein in herberg de Hoop, beter bekend als Blaauw Jan aan de Kloveniersburgwal, de inboedel, inclusief ‘gediertens’, aan zijn opvolger Anthonij Bergmeijer. Verkocht werden onder meer acht rode en één blauwe ‘ravens’ (ara’s), samen 400 gulden, een witte kakketoe voor 70 gulden en drie apen voor 55 gulden. Verreweg het duurste dier was een ‘manne leeuw’, die voor niet minder dan drieduizend gulden genoteerd staat.