Jan Beerstraaten, Wintergezicht Ouderkerk aan de Amstel, 1659. Collectie Amsterdam Museum.
Nieuwjaarsavond 1653 schaatste Abraham Chamis van Ouderkerk a/d Amstel naar Amsterdam. Omdat hij bang was dat hij de stad niet meer in zou komen – ’s avonds werden de poorten gesloten – klopte hij aan bij Hilletje Jans buiten de Regulierspoort.
De stadswal met de tweede Regulierspoort. De houten poort werd in 1655 vervangen door een nieuwe poort van steen, Reinier Nooms, 1652-1655. Collectie Stadsarchief Amsterdam.
Het kostte Chamis enige moeite om Hilletje ervan te overtuigen, maar uiteindelijk mocht hij daar logeren en heeft hij er gegegeten, geslapen en de volgende ochtend keurig betaald. Blijkbaar waren er geruchten ontstaan naar aanleiding van deze avond. Want twee maanden verklaarde Hilletje het bovenstaande bij een notaris. Bovendien ontkende zij met klem de valse beschuldiging dat Abraham in haar huis met een zekere ‘lichte vrouw’ Anna geslapen zou hebben.
Eind september 1563 was in Antwerpen de olifant Emanuel met zijn verzorger te zien. In een kroniek van de stad Antwerpen werd het volgende genoteerd: “(…) anno 1563, int eynde van september, doen quam tot Antwerpen tschepe eenen olifant vuyt Portugael, off daer ontrent, oudt by de negen jaeren, hooge acht voeten; desen ginck sdaechs achter straeten dattet een yegelyck sien moechte: desen was seer tam ende wert geregeert van eenen moor doende alwat den moor hem gebiede: desen olifant hiet Emanuel.”
De olifant en zijn verzorger werden getekend door Bernaert de Rijckere:
De term ‘moor’ die voor de verzorger gebruikt werd, is interessant. ‘Moor’ werd zowel gebruikt voor Noord-Afrikanen, vaak moslims, voor zwarte Afrikanen van bezuiden de Sahara, en voor mensen uit India (zoals later de Indiase zeelui in dienst van de VOC). Uit de tekening van De Rijckere valt het niet op te maken, maar de verzorger was zeer waarschijnlijk zwart. Noord-Afrikaanse ‘moren’ werden door de Antwerpse chroniqueur namelijk ‘witte moren’ of ‘witmoor’ genoemd:
“Anno 1529, soo quam in Portugael eenen coninck die verjaecht was van synen broedere, ende begeerde assistentie van den coninck van Portugael, ende hiet die coninck van Fees; ende was een witmoor.”
En in maart 1569: ” In dese weke doen synder tot Antwerpen van den steen veel gevangenen quaetdoenders opten werff te schepe gegaen naer Spaengnien, om aldaer op de galeyen geseth te worden tegen den Turck ende witte mooren.”
Emanuel en zijn verzorger zijn ook te zien op het schilderij ‘Dorpskermis bij nacht’, van Marten van Cleve. Op dat schilderij is duidelijk te zien dat de verzorger van Emanuel een zwarte man was. V
Via Twitter stuurde Remco Sleiderink – Hoogleraar Middelnederlandse literatuur in Antwerpen – mij dit prachtige door Jan Mollijns gedrukte blad:
Waar kwamen Emanuel en zijn verzorger vandaan?
Dat het een zwarte man is wil natuurlijk niet zeggen dat hij ook uit Afrika afkomstig was. Zo is de afgebeelde olifant geen Afrikaanse maar een Indische, waarschijnlijk afkomstig uit (de omgeving van) het gebied in India dat begin zestiende eeuw in Portugese handen was gekomen. In 1514 kreeg paus Leo X de olifant Annone (of Hanno) cadeau van de Portugese koning Manuel I. De stoffelijke resten van deze olifant die slechts enkele jaren geleeft heeft, zijn begraven in het Vaticaan.
Sketch of Hanno and mahout, after Raphael, c.1514. Raffael or Giulio Romano (after a lost drawing by Raffael)
Het is aannemelijk dat ook Emanuel en zijn verzorger uit India kwamen. Maar daarmee zijn we er natuurlijk nog niet. Hoe heette de verzorger? En waar kwam hij precies vandaan? Waar is hij nog meer geweest met zijn olifant? Hopelijk kan ik hier later een keer op terugkomen.
Zeventiende-eeuwse tekening uit Mughal India van een olifant met een mahout (Christie’s)
Aanvulling op 5 mei 2019 over de mogelijk Indiase oorsprong van Emanuel en zijn verzorger
Op 12 maart 1697 wordt de 22-jarige zeeman Jan Jorisz van Smirna (nu İzmir in Turkije) opgepakt bij een vechtpartij tussen Italiaanse en Noorse zeelui in Amsterdam. Na enkele dagen in de boeien gezeten te hebben wordt de Griekse zeeman op 15 maart heen gezonden. De onderstaande summiere aantekeningen van het verhoor zijn bewaard gebleven:
Gevraagd: “Of het niet waar is dat hij gevangene verleden zaterdag niet met een ‘bloot stilet in de hand’ een aantal Italianen hielp die met Noren vochten? En of hij niet een ieder die de vechtjassen uit elkaar probeerde te halen daarmee bedreigd heeft?”
Antwoord van de verdachte: “Dat hij het stilet in zijn zak had en pas toen hij de ‘dienders’ zag het uit zijn zak heeft gehaald en aan een ander te hebben gegeven.”