Ook ik ben – na 17,5 jaar – verhuisd van Twitter naar Bluesky. Mijn historische archiefsprokkelingen vind je nu daar, op Insta en op deze en andere sites.
OTD #1632 Spinoza was born in #Amsterdam – Bento/Baruch studied at Ets Haim. After the ban, his name was scratched out in the books of Ets Haim, but is still recognizable: "Baruch Espinosa f[ilh]o de Michael Espinosa"; 2nd image: #Spinoza signs a notarial deed for himself and his brother, 1655.
Het was 21 of 22 maart 1689, bij de Sint Antoniessluis, een drukke plek in de stad want de verbinding tussen de Sint Antoniesbreestraat en de Jodenbreestraat. De uitdrager Jacob Paulussen had even daarvoor een ‘Oost-Indische kist’ vol porselein van de Sint Anthoniesmarkt (Nieuwmarkt) opgehaald en was net bezig het kostbare, door de VOC aangevoerde servies van zijn slee af te laden, toen Stijntje Seegers met grote snelheid over de sluis aan kwam racen in haar sjees – recht op de kist af.
4 oktober verschenen ‘Ons Amsterdam 750 jaar. Een bijzondere stadsgeschiedenis’, een keuze uit 75 jaar Ons Amsterdam. Met bijdragen van mijn hand uit de vaste rubriek ‘Akten’ over Portugese, Angolese, Indonesische, Armeense, Marokkaanse Afro-Amerikaanse en andere Amsterdammers en bezoekers van de stad Amsterdam in de zeventiende en achttiende eeuw. Uiteraard grotendeels gebaseerd op de geweldige Notariële Archieven in het Stadsarchief.
Redactie en samenstelling: Janna Toepoel Jitske Hell Koen Kleijn; uitgegeven door Walburg Pers
Vanwege de tv-serie Hollandse Meesters Herzien is er weer veel aandacht in de media voor de zwarte gemeenschap in Amsterdam in de Zeventiende Eeuw. Al enige jaren doe ik onderzoek naar deze groep Amsterdammers en ik schreef er verschillende stukken over. De meeste van deze artikelen zijn online te lezen. Een selectie:
‘Al de swarten die hier ter stede comen’ Een Afro-Atlantische gemeenschap in zeventiende-eeuws Amsterdam’, TSEG/ Low Countries Journal of Social and Economic History, 15(4), pp.33–62. DOI: http://doi.org/10.18352/tseg.995 (peer reviewed) 2019
Boek: ‘Zwart in Rembrandts tijd’, / Black in Rembrandt’s Time, uitgegeven door /published by W Books. Auteurs: Stephanie Archangel, Elmer Kolfin, Mark Ponte, David De Witt. Te koop in de boekhandel en natuurlijk bij het Rembrandthuis
Met daarin o.a.: Mark Ponte, ‘Black in Amsterdam around 1650‘ in: Kolfin and Runia ed., Black in Rembrandt’s Time (W Books 2020).
Haj Abdelkader Perez was een belangrijk man. Hij was admiraal en werd als gezant van Marokkaanse koningen naar verschillende Europese landen gestuurd. In oktober 1729 arriveerde hij in de Republiek als vertegenwoordiger van koning Abdallah bin Ismail om met de Staten Generaal te onderhandelen over een vredesverdrag. Een belangrijk deel van zijn tijd verbleef de ambassadeur echter niet in Den Haag maar in Amsterdam.
Abdelkader Perez was ongetwijfeld een opvallende verschijning in de stad, over wie men met enige regelmaat in de kranten van de tijd kon lezen. Er bestaat een imposant portret van hem uit de tijd dat hij in Groot-Brittannië verbleef: met admiraalsstaf in de hand, een volle witte baard en een witte tulband op zijn hoofd.
Waar het vandaan kwam is niet duidelijk, maar in 1730 deed het verhaal de ronde dat ‘Admiraal Perez zoude zijn een Renegaat die van de Christelijke of Joodse Religie tot de Moorse zoude zijn overgegaan’. Een dergelijke bekering was iets wat in de 17de en 18de eeuw best vaak voorkwam, maar volgens de wet verboden was. Het verlaten van het christelijke geloof ten gunste van de islam werd door Nederlandse christenen, van welke gezindte dan ook, hevig veroordeeld.
Het WIC-schip de Blauwe leeuw vertrok op 28 juli 1636 met 61 bemanningsleden en 62 soldaten naar Brazilië. Dankzij het project WIC-opvarenden kunnen we de helft van deze opvarenden nu een naam geven.
WIC-opvarenden is een door Jirsi Reinders geïnitieerd project van Stadsarchief Amsterdam i.s.m. Gerhard de Kok van Universiteit Leiden. Gefinancierd door de Samenwerkende Maritieme Fondsen.
Altijd leuk om bij te dragen aan een mooi boek, in dit geval twee korte stukjes voor Regie: Rembrandt, het boek bij de gelijknamige tentoonstelling in het Museum Rembrandthuis. Het ene stukje gaat over een paradijsvogel voor de schouwburg, het andere verhaal over het spelen van ‘de Historie van Hester’ in pakhuizen op en om Vlooienburg. De originele stukken bij mijn stukken zijn nu te zien in het Stadsarchief.
Schatkamerpresentatie met werken van o.a. Rembrandt, Reinier Vinkeles en Simon Fokke
Van 2 maart – 26 mei 2024
Gratis toegang
Amsterdamse schouwburg
In 1637 werd aan de Keizersgracht een houten schouwburg gebouwd. Deze plek zou in de zeventiende en achttiende eeuw uitgroeien tot dé uitgaansgelegenheid van Amsterdam. Amsterdammers uit alle lagen van de bevolking bezochten het theater, dat een plek van culturele vernieuwing zou blijken. Hier werden gedurende anderhalve eeuw tot de verbeelding sprekende toneelstukken uit heel Europa opgevoerd. Acteurs en vooral actrices werden de sterren van de stad. Het theater vormde bovendien een rijke inspiratiebron voor Rembrandt en zijn leerlingen. Op 11 mei 1772 brandde de schouwburg tot de grond toe af. Een nieuw theater verrees aan het Leidseplein.
In de Schatkamer toont het Stadsarchief een aantal topstukken uit de geschiedenis van de schouwburg, waaronder originele speellijsten. Ook zijn er documenten die uit de brand van 1772 werden gered, zoals een gravure naar Jacob Jordaens.
Theater op straat en in pakhuizen
De presentatie in het Stadsarchief laat ook zien dat niet alleen in de schouwburg theater werd gemaakt. Straattheater was alom aanwezig, zoals op Vlooienburg, het kloppend hart van Joods Amsterdam. Daar werden in pakhuizen en kelders theaterstukken opgevoerd. Het zou goed kunnen dat Rembrandt zich hier liet inspireren voor zijn prent De Triomf van Mordechai, die ook in de Schatkamer tentoongesteld wordt.
Rembrandtplein
Ook op de kermis was straattheater vaste prik: vanaf half september was het in de zeventiende en achttiende eeuw altijd druk in de stad. Op de Botermarkt (nu het Rembrandtplein) konden bezoekers koorddansers, acrobaten en straattheater door reizende gezelschappen zien en exotische dieren bewonderen. In een aantal mooie prenten laat de presentatie deze levendige straattaferelen zien.
In 1633 tekende Rembrandt een kameel en noemde het dier een dromedaris. Hij was niet de enige, Ernst Brinck (1582 – 1649) zag in 1635 in zijn woonplaats Harderwijk ook een dromedaris en die had ‘2 vleppen ofte vulten’ op zijn rug ‘soo dat men tusschen die beijde sitten konde’. Mogelijk was het dezelfde kameel, in die tijd werden er allerlei dieren van kermis naar kermis en van jaarmarkt naar jaarmarkt gesleept.
Ernst Brinck schreef ook dat er 22 Noord-Afrikaanse kamelen naar het Caribische eiland Barbados werden gebracht om ze aldaar te houden en ermee te fokken. Dat laatste mislukte jammerlijk, de dieren kregen geen jongen op het eiland.
Net als de huidige bewoners van het Caraïbisch gebied, konden zeventiende-eeuwse koopvaarders en kolonisten in de maanden juni tot en met november te maken krijgen met tropische cyclonen. Op 27 oktober 1639 verklaarde schipper Michiel Sijmonsz van Uitgeest bij Notaris Henrick Schaef over een zware storm die een jaar eerder ver het eiland Sint Christoffel raasde, waarbij verschillende schepen verloren gingen en gouverneur Pieter Minuit van Nieuw-Zweden om het leven kwam.
Nieuw-Zweden
Nadat hij eerder van 1626 tot 1631 gouverneur was geweest van Nieuw-Nederland, trad Peter Minuit in 1637 in dienst van de Zweedse kroon met de opdracht een kolonie te stichten in Noord-Amerika. In het voorjaar van 1638 streek hij met een groep Zweedse kolonisten neer in het gebied rond de Delaware Rivier, aan de zuidgrens van Nieuw-Nederland. Daar werd de kolonie Nieuw-Zweden gesticht en direct een aanvang gemaakt met de bouw van Fort Christina. In juni 1638 was Minuit alweer onderweg met het schip de Calmar Sleutel (in het Zweeds de Kalmar Nickel) om in Zweden een tweede groep kolonisten op te halen. Bij het eiland St. Christoffel, het huidige St. Kitts, werd een tussenstop gemaakt om te handelen in tabak.
Er lagen diverse schepen op de rede bij Sandt Punct (Sandy Point), de tabakshaven van St Christoffel. Terwijl er door het lagere personeel van de Calmar Sleutel druk gehandeld werd, waren schipper Jan van Water en commandeur Minuit op 28 juni 1638 van boord gegaan om op uitnodiging van een collega schipper te dineren op het Rotterdamse schip ‘Het vliegende hert’.
Aan boord van de Calmar Sleutel waren zes bemanningsleden van het schip de Santa Clara om een partij tabak te ruilen tegen een aantal papegaaien. Terwijl onderstuurman Jacob Evertsz nog bezig was met het wegen van de tabak, werd St. Christoffel één uur voor zonsondergang overvallen door ‘den swaren Orancan‘. De zware tropisch storm raasde over de rede van de Sandt Punt, verschillende schepen raken op drift en vergaan in de Caribische Zee. Zowel Het Vliegende Hert als de Santa Clara verdwijnen uit het zicht. Van commandeur Peter Minuit en schipper Jan de Water is nooit meer iets vernomen.
De Kalmar Nyckel is weliswaar een flink stuk afgedreven van het eiland, maar wonder boven wonder nauwelijks beschadigd. Twee dagen later lukt het de bemanning om al laverend de Sandt Punct te bereiken. Vijf van de zes bemanningsleden van de Santa Clara die tijdens de orkaan aan boord waren, worden in dienst genomen, en niet lang daarna vertrekt het schip richting Europa. Twee jaar later, in 1640, bracht het een tweede groep kolonisten in Nieuw-Zweden. In 1652 werd het schip tijdens de Eerste Engelse Zeeoorlog voor de kust van Schotland tot zinken gebracht.
Schilderij Kalmar Nyckel, door Jacob Hägg, 1922
Etymologie van orkaan
Een bijzondere akte, niet alleen vanwege de heftige gebeurtenis die wordt beschreven en de vele achterliggende verhalen die een rol spelen, maar ook vanwege het gebruik van het woord ‘Orancan’. Een woord dat waarschijnlijk afkomstig is uit het Taino, een Arawakse taal uit het Caribisch gebied. Nergens werd het woord storm gebruikt, in plaats daarvan sprak Michiel Sijmonsz over ‘Den Swaren Orancan’, als ware het een reusachtig angstaanjagend beest dat schepen verschalkte. Het is dan ook dit Caribische woord Orancan, waar ons woord orkaan en ook het Engelse Huricane, op gebaseerd is. Niet alleen de tabak en suiker werden uit het Caribisch gebied naar Europa gehaald, soms ook, zo blijkt uit dit verhaal, de taal omdat de eigen woorden te kort schoten om een gebeurtenis te beschrijven.
In de jaren negentig van de twintigste eeuw is er een replica gemaakt van de Calmar Nyckel, zie http://www.kalmarnyckel.org/.