Anti-christelijke taal van een Turkse koopman op de Nieuwmarkt

AMSTERDAMSE AKTEN • 7 augustus 2023 • Door Mark Ponte

De Turkse koopman Mustaffa had schulden, liet zich kwalijk uit over christelijke zaken en bedreigde mensen. Stadgenoten rapporteren erover bij de notaris.

De Amsterdamse Notariele Akten uit de 17de en 18de eeuw geven unieke inkijkjes in het internationale karakter van de stad Amsterdam. In de omgeving van de Nieuwmarkt bevond zich een groep kooplieden, bestaande uit Grieken, Armeniërs, Turken en Italianen. Zij werden aangetrokken door de mogelijkheden op de Amsterdamse koopmansbeurs en verbleven voor korte of langere tijd in de handelsstad. Ze hadden een vaste stek op de beurs en ze woonden of logeerden onder meer op de Sint Antoniebreestraat ‘in de Persiaen’, in logementen in de Bethaniënstraat of op de Boomsloten, waar in de 18de eeuw de nog altijd bestaande Armeense kerk gebouwd werd.

De meeste van deze migranten kwamen uit de Levant, Turkije, Armenië of Iran, maar ze hadden nogal wisselende ‘identiteiten’ – de landsgrenzen van vandaag lagen vroeger anders. Zo identificeerde de uit Constantinopel afkomstige kruidenier Jean Gaston zich als ‘Armeniër’ en was de ‘Griek’ Jan Elias afkomstig uit Aleppo (zie Ons Amsterdam van februari 2023). Gaston gebruikte in zijn akten het Latijns schrift, Elias het Arabisch. 

Hun handelsnetwerken strekten zich dan ook uit rond de Middellandse Zee en verder langs de Zwarte Zee en Indische Oceaan, en ze waren bovendien verbonden aan eeuwenoude routes over land. Bij de Amsterdamse notarissen kwamen zij vooral langs om handelscontracten te tekenen, maar ook om verslag te doen van conflicten die zich regelmatig binnen de gemeenschap afspeelden. 

Zoals in 1656, rond de Turkse koopman Mustaffa. Die was dat jaar met handelswaar uit Venetië in Amsterdam aangekomen en hij had onderdak gevonden bij de Armeniër Gregorius Martinus op de Boomsloot. Op verzoek van de laatste vertellen Jan Elias, ‘Grieks coopman’, Juanni Jacob, Tatos Baba, Demetry Augustus en Joannes Petri op 5 december 1656 bij de notaris in aanwezigheid van Sirkis Bogos, ‘tolck van de Asiatische taelen’, dat zij erbij waren toen Gregorius enkele maanden eerder ‘met Mustaffa Turck afreeckende van eenige penningen, die de requirant met Mustaffa tot zijne noodige onderhout & montcosten hijer ter landen t’sedert zijne comste van Venetien verstreckt hadde’.

Lees verder

Bedreigingen op de beurs

Jacob di Assatur trok in 1714 naar de Beurs om Johannes di Avetick met zijn degen ‘den hals te breecken’: een ruzie tussen de twee Armeense handelaren was hoogopgelopen.

Armeniërs vormden vanaf de vroege 17de eeuw een kleine maar duidelijk zichtbare bevolkingsgroep in Amsterdam, zeker voor wie regelmatig de beurs bezocht. Zij werden ook wel ‘Persianen’ genoemd, omdat sommigen uit de stad Isfahan in Perzië, het huidige Iran, kwamen.

Portret van een Armeense man met een boek, Amsterdam, 18e eeuw, anoniem. Collectie: Mekharitarist Monastary of San Lazzaro, Venice.
Gepubliceerd in: Sehouh Aslanian, ‘The Cultural FLourishing of the Armenian Communities in India and Around the Indian Ocean (…)’

Deze Persianen waren handelaars, actief in de Levantse handel, de handel op het oosten van de Middellandse Zee. Armeniërs waren van oudsher nuttige tussenpersonen tussen de christelijke en de islamitische wereld. Ze werden daarom ook in Amsterdam gewaardeerd. De eerste Armeense bijbel is in 1668 in Amsterdam gedrukt; ook introduceerden zij de koffie in de stad, voordat die grootschalig op plantages in het Caribisch gebied verbouwd ging worden.

Image

De Armeniërs hadden een eigen plekje op de Beurs, blijkt uit 18de-eeuwse plattegronden. Tussen pilaar twaalf en dertien stonden de ‘Persiaanen’ naast de ‘Fabriceurs in zijde en manufacturen’. (Beeldbank)

De meesten woonden ten oosten van de Nieuwmarkt, rond de Kromme Waal, de Koningsstraat, de Recht- en de Kromboomssloot en de Breestraat, een echte migrantenbuurt. Ze hadden aanvankelijk een huiskerk in de Koningsstraat, maar in 1714 verrees aan de Kromboomssloot een grote Armeense kerk, die er nog altijd staat, en – na een lange onderbreking – sinds 1997 weer in gebruik is als Armeense kerk.

Lees verder op de website van Ons Amsterdam.