Kort na haar oprichting in 1621 liet de West-Indische
Compagnie (WIC) haar oog vallen op de suikerregio’s in het
noordoosten van Brazilië. In 1624 lukte het om Salvador de
Bahia te bezetten, de Portugese hoofdstad van Brazilië.
Door gebrek aan ondersteuning moesten de Nederlanders
de stad al gauw weer opgeven, maar in 1630 slaagden ze
erin de suikerregio’s Paraiba en Pernambuco te veroveren.
Als het grootste suiker producerende gebied ter wereld, was
Pernambuco de hoofdprijs. Deze gebieden vormden de basis
voor de kolonie Nova Holanda of Nederlands-Brazilië, met als
centrum ’t Recief, het huidige Recife.
De korte tijd dat de Nederlanders het er voor het zeggen
hadden, was een tijd van ongekende diversiteit. In Recife
woonden mensen van verschillende geloven, etnische
herkomst en culturen. De WIC hield zich op grote schaal
bezig met slavenhandel en duizenden tot slaaf gemaakte
Afrikanen kwamen door Recife op weg naar de suikerplantages.
De Hollanders smeedden ook allianties met de inheemse
bevolking, de ‘Brasiliaenen’, en Recife kende de eerste
joodse gemeenschap van Amerika. Omdat de kolonie vrijwel
permanent in staat van oorlog was, waren er ook duizenden
huursoldaten: jongens en jongemannen uit heel Europa die
hun eigen talen en culturen meebrachten.
Samen met Bruno Miranda schreef ik een stuk voor het tijdschrift Monumentaal.