Zwemmen naar de vrijheid

Soms was zwemmen een uitweg naar vrijheid, zo blijkt uit de verklaring van aantal bemanningsleden van het schip Vrouw Gerharda Catharina. De akte werd 4 juni 1784 opgesteld in het kantoor van notaris Jan Harmsen aan de Amsterdamse Blauwburgwal. Nadat het schip beladen met koffie, cacao en katoen de monding van de Suriname rivier uitgezeild was en op volle zee voer, kwamen er twee slaafgemaakte mannen tevoorschijn: een man van gemende afkomst (‘Mulat’) en een inheemse (‘Bok Indiaan’). Jammergenoeg zijn hun namen niet bewaard gebleven.

Zwemmende kinderen op plantage Alkmaar in Suriname, Louise van Panhuys 1812 (detail)

Toen het schip enkele weken later voor de kust van Ierland lag, besloot de eerste slaafgemaakte man het schip te verlaten. Tot tweemaal toe wist de bemanning hem te grijpen, maar drie maal was ook hier scheepsrecht, zo blijkt uit de verklaring: ‘dat hij s’ avonds voor hun vertrek van Bantry baay in Ierland met zwemmen van hun schip is gevlugt en weggelopen is zonder dat zij denzelven terug hebben kunnen krijgen of weten waar of hij gebleven is’.


Ook de Inheemse man besloot zijn vrijheid te zoeken: ‘dat nadat zij [de bemanning] met hun schip alhier [in Amsterdam] gearriveerd zijn, de Bok Indiaan buiten hun weten van boord van ’t schip weggelopen is zonder dat zij denzelve hebben kunnen wedervinden of ontdekken

Hopelijk hebben beide mannen hun vrijheid inderdaad gevonden in Ierland en Amsterdam of elders.

Meer over vroegmoderne zwemmers in Ons Amsterdam (juni 2024)


Lea Parijs, vrijgemaakte Afro-Guyanese vrouw in Amsterdam

Doopinschrijving Lea Parijs, 2 mei 1802

Op 2 mei 1802 werd in de Engelse kerk aan het Begijnhof in Amsterdam Lea Parijs gedoopt. Volgens het doopboek van de Engelse kerk op het Begijnhof was zij ‘a Negroe manumitted free woman of mr. Anthony Meertens”, een door Anthony Meertens gemanimuteerde zwarte vrouw dus. Lea Parijs was 42 toen zij gedoopt werd. Meertens en zijn vrouw Johanna Hendrina Catherina Slengarde waren de getuigen bij de doop. Lea Parijs kwam uit Demerary, waar Meertens bestuurder en plantage-eigenaar was. Meertens was geboren in Middelburg maar woonde jaren in Demerary. Het echtpaar Meertens Slijngaarde trouwde in 1780 in de toe Nederlandse kolonie. Een van hun plantages heette ‘Klein Parijs’.

Doopinschrijving Antoinette Mertens, 22 november 1801

Een half jaar voor de doop van Lea Parijs, op 22 november 1801, werd in dezelfde kerk Anthoinetta Meertens gedoopt dochter van Anthony Meertens en Johanna Slengarde. Anthoinetta was geboren op 25 mei 1800 – op 34 graden NB – aan boord van het Engelse schip ‘Granada’ olv Captein Richardson, onderweg van Demerary naar London. Het lijkt waarschijnlijk dat Lea ook aan boord van dit schip was. Het is vrijwel zeker dat de hoog zwangere vrouw een of meer bedienden mee zou nemen op reis. Waarschijnlijk werkte Lea Parijs als vroedvrouw, en misschien ook als min. 

Doopinschrijving George Schrack, 23 november 1801

Een dag na de doop van haar Anthoinette was Johanna Slengarde opnieuw bij een doop, ditmaal in de Lutherse kerk. Op 23 november was zij getuige van de doop van George, zes jaar eerder geboren op plantage Rome in Demerary. Zijn vader was George Daniel Schrack en moeder Sophia, een achternaam wordt niet genoemd, waarschijk was Sophia een slaafgemaakte of vrije zwarte vrouw. Ook Plantage Rome was eigendom van Anthony Meertens. De andere getuige Jaques Marc Fraissinet was de directeur van het negotiatiefonds van deze plantage.

Wat er daarna met Lea Parijs en George Schrack gebeurd is, is mij nog niet bekend.