Een zwarte New Yorker in de Jordaan

Het is 1759. Jan Christiaan Prijn legt een notariële verklaring af. Hij is de eerst bekende zwarte man in dienst van een Amsterdamse chirurgijn. Geboren in New York, werkte hij hier enkele jaren, voordat hij als lichtmatroos aanmonsterde bij de VOC.

Meesterchirurgijn Jacob Franszn. voert een aderlating uit op het schilderij van zijn chirurgijnswinkel in Amsterdam, dat Egbert van Heemskerck in 1669 maakte. Het bloed wordt opgevangen in een kom, opgehouden door zijn zoontje. Alledaagse arbeid in een heelmeesterspraktijk, zoals bijna een eeuw later ook voor Jan Christiaan Prijn, werkzaam bij meesterchirurgijn Jan David Burghardt in de Jordaan. Niks bijzonders – behalve dan dat Jan Christiaan een zwarte jongeman was, omstreeks 1739 geboren in New York.

Sinds de late 16de eeuw hebben er altijd mensen van Afrikaanse afkomst in Amsterdam gewoond. Er vormde zich zelfs een kleine zwarte gemeenschap in de omgeving van de Jodenbreestraat en het eiland Vlooienburg. Vele honderden zwarte bedienden trokken naar de stad, vaak met een slavernijachtergrond. Alleen al uit Suriname gedurende de 18de eeuw zo’n 1500. Er waren zwarte zeelui bij in dienst van de Nederlandse schepen van de West-Indische Compagnie, de Verenigde Oost-Indische Compagnie en de koopvaardij. Ook op Franse, Portugese en Engelse schepen die aanmeerden in de stad waren bemanningsleden van kleur geen uitzondering. De meeste Jordanezen zullen dan ook niet hebben opgekeken van de twintigjarige zwarte man Jan Christiaan Prijn. Hij was een van de twee knechten die chirurgijn Burghardt in dienst had; de andere was de vijf jaar jongere Adriaan Hoovenaar, een weesjongen uit de Tichelstraat.

Lees verder op OnsAmsterdam.nl