Pieter Claesz Bruijn and Lijsbeth Pieters

Published in: ‘Black in Rembrandt’s Time’, 2020.

In the archives, we often stumble across fragments of human lives: declarations, authorizations, or contracts that demonstrate the existence of a person otherwise absent from the historical record. Many thousands of Amsterdam men took to the sea in the service of the Dutch East India Company (VOC), Dutch West India Company (WIC), or merchant marine. This undoubtedly also applies to black Amsterdammers. Some of them probably never visited a public notary or served as a godparent at a baptism. For a few of them, some traces of their lives have been preserved. A case in point is the married couple Lijsbeth Pieters of Angola and Pieter Claesz Bruijn of Brasil.

Marriage bann of Pieter Claes Bruyn from Brazil and Lijsbeth Pieters from Angola, 6 November 1649.

Shortly before four o’clock on 23 March 1640, Pieter Claesz Swart of Brasil entered the office of Henrick Schaeff, behind WIC headquarters on Haarlemmerdijk, accompanied by Willem de Keijser of Middelburg. Schaeff was both a notary and a clerk for the WIC, and the boundary between his two roles was often blurred. Thousands of sailors on the verge of departing for the Atlantic region – territories ranging from West Africa and Brazil to New Amsterdam and North America – visited him for various purposes, such as signing letters of debt to the many local innkeepers, thus pledging away much of their pay. Both Pieter and Willem worked for the WIC, and they had accumulated debts of 50 and 100 guilders respectively to Jan Pietersz Santdrager and his wife Anna Jansz in Amsterdam.

De Hollandse Tuyn and other ships have returned from Brazil under the command of Paulus van Caerden, painting by Hendrick Vroom.

Pieter Claesz Swart was a man of colour. He was a bosschieter – an able seaman – from Brazil, and in 1640 he was about to embark on a new voyage on the WIC yacht Goerree. One of the two notarial deeds that Pieter Claesz signed that day describes him as speaking the Dutch language proficiently. Four years later, Pieter Claesz was back in Amsterdam, where he again accumulated a debt to the keeper of a hostelry in the Jordaan district, this time amounting to no less than 124 guilders, easily a year’s salary for a seaman. This time, interestingly, he is referred to as Peter Claesz Bruijn van Brazilië. (Swart means ‘Black’ and Bruijn means ‘Brown’.) This is the name under which he was later known. In January 1644, he went to sea again, this time on the WIC vessel Mauritius.

Map of Vlooienburg / Jodenbreestraat Area, 6 is House Moyses, 7 Rembrandt’s studio.

At that time, Pieter Claesz was not yet in touch with the small black community around Jodenbreestraat. He accumulated his debts in inns for white people, and the witnesses to his notarial deeds were white. By the late 1640s and 1650s, this situation had changed. In November 1649, when Pieter Claesz was 44 years old, he registered to marry to Lijsbeth Pieters of Angola, whom the notarial deed listed as living in Jodenbreestraat. He probably moved in with her. It is not clear whether he returned to sea after that or remained in Amsterdam. What we do know is that he was in Amsterdam in 1659. In August and October he was a witness to the baptisms of black children in the Catholic house church in the Huis Moyses in Jodenbreestraat. The first of these children, Pieter – undoubtedly named after Pieter Claesz – was the son of Alexander van Angola and Lijsbeth Dames. The second child – Catharina – was the daughter of Louis and Esperanza Alphonse. That same day, Nicolaus, the son of Emanuel and Branca Alphonse, was also baptized. The witness was Lijsbeth Pieters. She had also acted as a witness a few years earlier, in 1657, at the baptism of that couple’s first child Lucretia, as well as for Lucia, the daughter of Bastiaan and Maria Ferdinandes. These are all names of people from the small black community in and around Jodenbreestraat, of which Pieter and Lijsbeth had become important members.

How to cite: Mark Ponte, ‘Pieter Claesz Bruijn and Lijsbeth Pieters’, in: Elmer Kolfin and Epco Runia ed., Black in Rembrandt’s Time, W Books / The Rembrandt House Museum, Amsterdam 2020, 60-61.

Een Afro-Amsterdamse gemeenschap in de zeventiende eeuw

Mark Ponte

English version

Vanaf het moment dat de Hollanders en Zeeuwen aan het eind van de zestiende eeuw actief werden in het Atlantisch gebied kwamen er mensen van Afrikaanse afkomst al dan niet vrijwillig in Amsterdam. Dat blijkt uit de doop- en trouwregisters en uit zeventiende-eeuwse notariële akten.

Het vroegste huwelijk van een Afrikaan in Amsterdam dat ik tot nu toe ben tegengekomen was nog in de zestiende eeuw. Op 2 januari 1593 ging de 29-jarige verversgezel Bastiaan Pietersz van ‘Maniconge in Afryken’ in ondertrouw met de Amsterdamse weduwe Trijntje Pieters. Zestien maanden later werd hun dochtertje Madelen gedoopt in de Nieuwe Kerk. In 1604 kocht Abdon de Kuiper van het Afrikaanse eiland São Tomè poorterrechten. Het jaar daarna trouwde hij met met Aeltje Gerrits van Wezel.

Ondertrouwakte Bastiaan Pieters van Maniconge in Afryken

In de loop van de zeventiende eeuw nam het aantal Amsterdammers van Afrikaanse afkomst gestaag toe en vanaf de jaren 1630 kunnen we spreken van kleine Afrikaanse gemeenschap van enkele tientallen mannen en vrouwen geboren in Afrika, maar ook in Brazilië en het Caribisch gebied. In deze periode werd er voornamelijk onderling getrouwd, en ook als er getuigen nodig waren bij een doop, huwelijk of notariële akte dan zocht men die in de eigen kleine kring. Aan de hand van dit soort heb ik een netwerk van mensen in kaart gebracht die elkaar goed moeten hebben gekend. De resultaten van dit onderzoek worden hopelijk later dit jaar gepubliceerd.

Zwarte zeemannen en soldaten

Tussen 1630 en 1670 waren de meeste Afrikaanse mannen die in Amsterdam trouwden zeeman of soldaat in dienst van de WIC en ook VOC. Zij trouwden met zwarte vrouwen, die waarschijnlijk meestal als bediende in de stad terecht waren gekomen. Soms trouwde men na afloop een maritieme carrière. Zoals Pieter Claesz Bruin van Brazil, die vanaf 1640 in notariële akten te vinden is als zeeman voor de WIC. In 1649 trouwde de inmiddels 44-jarige Pieter Claesz in Amsterdam met Lijsbeth Jans van Angola.

Anderen trouwden voordat ze weer naar zee vertrokken, zoals de Anthonio Manuel van het Kaapverdische Sint-Jago eiland die in de Turfstraat woonde. In 1632 trouwde hij met de eveneens Kaapverdische Hester Jans en vertrok vervolgens met een WIC-schip naar Brazilië. Twee jaar later was hij opnieuw in Amsterdam, vroeg een scheiding aan wegens overspel, en trouwde vervolgens met Magdalena Jans van Angola.

Waar woonden ze?

Deze meeste zwarte Amsterdammers in de zeventiende eeuw woonden in wat we nu de oude Jodenbuurt noemen, het gebied rond de Jodenbreestraat, het eiland Vlooyenburg (waar nu de Stopera staat), bij de voormalige St. Antonispoort en Leprozenhuis (Meester Visserplein). Net zoals veel andere arme immigranten woonden ze vaak met meerdere gezinnen in kleine kelderwoninkjes in stegen en gangen.  Zoals in de nu nog bestaande turfsteeg waar Anthony Manuel met zijn gezin woonde en de verdwenen Pauwengang bij de Joden Houttuinen. Maar niet iedereen woonde in een achteraf steegje. Vaandrig Francisco d’Angola woonde in 1659 op de hoek van de Jodenbreestraat en de Markensteeg. Francisco had in Nederlands-Brazilië de leiding had gegeven aan een Compagnie van zwarte soldaten in dienst van de West-Indische Compagnie (WIC).

Uiteraard was dit ook de buurt waar Rembrandt zijn atelier had. In zijn periode in de Jodenbreestraat tekende en schilderde Rembrandt diverse Afrikaanse mannen en vrouwen, zoals het schilderij bovenaan deze blog, zeer waarschijnlijk zijn eigen buurtgenoten.

Kaart met een aantal adressen van Afro-Amsterdammers (1616-1660)

Links:

De laatste tijd krijg ik regelmatig vragen over mijn onderzoek naar Afrikanen in zeventiende-eeuws Amsterdam. Ik hoop in de loop van 2018 een aantal artikelen hierover te publiceren. In afwachting daarvan schrijf ik hier alvast wat korte blogs met onderzoeksresultaten. Voor meer informatie kun je altijd contact opnemen, bijvoorbeeld via twitter @voetnoot.