De Portugees-Joodse schilder Abraham Mendes (ca. 1613-1684)

In de verbrande protocollen van notaris Benedict Baddel (1594-1658) kwam AAA-vrijwilliger Freek van Eeden afgelopen december een machtiging uit 1639 tegen van de onbekende schilder Abraham Mendes. In de notariële akte machtigde Mendes Manuel Nunes in een gerechtelijke procedure bij de Commissarissen van Kleine Zaken in Amsterdam. Wie was deze schilder van Portugees-Joodse afkomst?

Er zijn niet veel Joodse schilders uit het Amsterdam van de zeventiende eeuw bekend. De bekendste is Samuel d’Orta die een etsplaat met daarop Abrahams verstoting van Hagar en Ishmael kocht van Rembrandt. D’Orta kocht de plaat op voorwaarde dat Rembrandt zelf geen afdrukken meer van zou verkopen, kennelijk vertrouwde hij Rembrandt niet en liet er op 17 december 1637 een notariële verklaring over opstellen. Net als de machtiging van Abraham Mendes gebeurde dit bij notaris Benedict Baddel. De uit Geneve afkomstige Baddel had, waarschijnlijk vanwege zijn talenkennis, veel Portugees-Joodse klanten. Doordat de akten van Baddel ernstig beschadigd zijn bij de stadhuisbrand in 1762, is er tot nu toe minder onderzoek in deze akten gedaan dan veel andere notarissen uit de zeventiende eeuw. In 1639 klopte dus ook schilder Abraham Mendes bij deze notaris aan.

Lees verder op Alle Amsterdamse Akten

Slapen in het secreet

Onder de brug slapen is bijna spreekwoordelijk geworden voor het leven van daklozen op straat. Beschutting zoeken tegen de elementen gebeurde vroeger natuurlijk net zo goed als nu. Onder verschillende bruggen in de stad bevonden zich openbare secreten (urinoirs), waar Amsterdammers in de 17de en 18de eeuw hun behoefte konden doen. Het moeten behoorlijk smerige plaatsen zijn geweest; niet zelden werd er zelfs een lijk uit opgehaald. Maar het waren ook plekken voor buitenstaanders in de samenleving. Bekend is dat mannen er op zoek gingen naar homoseksuele contacten. Daklozen sliepen er: mannen en vrouwen op de vlucht voor de winterkou. Soms ging het om wonderlijke types, zoals ‘Waarzegster Janneke’ en ‘Malle Kees met de bellen’.

Lees het hele verhaal op onsamsterdam.nl

Een lederschildpad uit Suriname (1763)

Met de expansiedrift in Oost en West kwamen er steeds meer exotische dieren naar de stad. Amsterdammers waren in het algemeen verzot op vogels. In boedelbeschrijvingen komen regelmatig parkieten, papegaaien en kaketoes voor. In een testament uit 1647 wordt zelfs het eigendom van een “pelikaanvogel” over twee kinderen verdeeld. 

Matrozen namen vogels en apen mee als souvenir of handelswaar. Op 10 juli 1636 verschenen WIC-kapitein Pierre le Grand en een bierhandelaar bij notaris Henrick Schaef om een verklaring af te leggen op verzoek van Catharina Wiltschut, huisvrouw van collega-kapitein David Adam Wiltschut. Catharina was boos. Haar was een parkiet beloofd, “sijn[de] een indiaensche vogel, die in t spreken van woorden uit verscheijden talen wel geleert was”, maar ze werd opgezadeld met een papegaai. De parkiet was, zo vertellen de getuigen, toevertrouwd aan luitenant Johan van Oosterzee, die de meertalige vogel in Amsterdam aan Wiltschut moest afleveren, maar in Zeeland had geruild voor een papegaai.

Lang niet alle exotische dieren overleefden de lange reis over de oceaan. In april 1763 vertrok het fregat Geertruij en Elsje uit Suriname met aan boord niet alleen de gebruikelijke koffie en suiker, maar ook een “zeer groote zeeschilpad” om in Amsterdam af te leveren. Het dier overleefde de reis niet: hij overleed op 19 mei 1763. Omdat het dode dier erg begon te stinken, gooide de bemanning het in zee. Waarschijnlijk was het een lederschildpad, die van februari tot juli op de modderige stranden van Suriname eieren legt. 

Een enkele keer kwam een aap in een notariële akte terecht, zoals op 7 oktober 1786. Een drietal vrouwen uit de Jordaan legde een verklaring af over de overlast die zij hadden van Jan Straatman en zijn aap. De dames zaten enkele dagen eerder in Laurierstraat bij de Metselaarsgang aan een tafeltje met koekjes, toen Straatman met zijn aap passeerde. De man liet het beestje plotseling los, de koekjes vormden een aantrekkelijke buit en binnen een mum van tijd at de aap bijna alle koekjes op. 

Meer over dieren in notariële akten in ‘‘Een haes die op de trommel slaet’ op de website van Ons Amsterdam (op papier verschenen oktober 2019)

Keti Koti

Op 1 juli wordt de afschaffing van de slavernij in Suriname en de Nederlandse Cariben herdacht. Hiervoor is steeds meer aandacht in de Nederlandse media. Ik werkte mee aan twee tv-reportages.

Met AT5 sprak ik in het Mauritshuis over de zwarte gemeenschap in zeventiende-eeuws Amsterdam, de slavenhandel van graaf Johan Maurits en de veel besproken tentoonstelling Bewogen Beeld in het Mauritshuis.

In de documentaire Geboeid – terug naar de plantage (EO/NPO2) gaat Dwight van van de Vijver op zoek naar het verleden van zijn voorouders in Suriname. Geholpen door de Surinaamse slavenregisters, die sinds kort toegankelijk zijn, ontdekt Dwight steeds meer over zijn familie. De zoektocht brengt hem uiteindelijk op de plantage waar zijn voorouders in slavernij hebben geleefd . Tijdens deze zoektocht bezoekt Dwight ook het Stadsarchief Amsterdam, waar ik hem diverse notariële akten laat zien over de Amsterdamse eigenaren van die plantage.

Dwight van van de Vijver in het Stadsarchief Amsterdam.

‘Ik ben een vrij vrouspersoon, en mach doen wat ik wil!’

Het is 1636, veel staatse troepen liggen nog bij het plaatsje Philippine in Zeeuws-Vlaanderen dat na het beleg van 1633 tot 1635 definitief in handen van de Republiek is gekomen. Tussen de militairen begeven zich ook vrouwen om de kost te verdienen, bijvoorbeeld met het verkoop van etenswaren, maar ook met prostitutie.

Lees op AlleAmsterdamseAkten.nl over Aef Pieters die zich door niemand de les liet lezen.

De mannenleeuw van Blaauw Jan

Op 16 augustus 1737 verkocht Jan Hendrik Mets, kastelein in herberg de Hoop, beter bekend als Blaauw Jan aan de Kloveniersburgwal, de inboedel, inclusief ‘gediertens’, aan zijn opvolger Anthonij Bergmeijer. Verkocht werden onder meer acht rode en één blauwe ‘ravens’ (ara’s), samen 400 gulden, een witte kakketoe voor 70 gulden en drie apen voor 55 gulden. Verreweg het duurste dier was een ‘manne leeuw’, die voor niet minder dan drieduizend gulden genoteerd staat. Voorwaarde was wel dat het dier gezond geleverd zou worden. De waarde van dit roofdier laat zien dat hij een belangrijke trekpleister van de beroemde herberg moet zijn geweest.

Lees verder op www.alleamsterdamseakten.nl

Een Griekse zeeman en een Marokkaanse diplomaat

Voor Ons Amsterdam schrijf ik een serie artikelen op basis van Alle Amsterdamse Akten. Naar aanleiding van het thema ‘buitenlanders in de stad’ van de Open Monumentendag(en) 2018, schreef ik over een Griekse zeeman en een Marokkaanse diplomaat in de achttiende eeuw.

Mensen kopen in Amsterdam

Vanaf het eind van de zestiende eeuw tot 1863 was Nederland betrokken bij slavernij en slavenhandel. Honderden Amsterdamse en Zeeuwse schepen werden in deze periode uitgerust om in Afrika mensen te kopen. Deze mensen werden vervolgens als slaven verkocht aan West-Indische plantages. Maar je hoefde niet naar Suriname of Berbice af te reizen om slaveneigenaar te worden.

Lees meer op www.alleamsterdamseakten.nl

Den swaren Orancan op Sint Christoffel

Op 27 oktober 1639 verklaarde schipper Michiel Sijmonsz van Uitgeest bij de notaris over een tropische cycloon die een jaar eerder over het eiland Sint Christoffel raasde, waarbij verschillende schepen verloren gingen en gouverneur Pieter Minuit van Nieuw-Zweden om het leven kwam.

Lees meer op Alle Amsterdamse Akten